Analyse tweede bezichtiging Hengstenkeuring 2013
Artikel
Hengstenlijnen
De hengsten stammen af van 27 verschillende vaders. De hengsten met de meeste nakomelingen zijn:
- Norbert (8)
- Doaitsen (7)
- Maurits (6)
- Stendert (6)
- Reinder (5)
- Anders (5)
- Dries (4)
- Maurus (4)
- Tsjalke (4)
Opvallend is Norbert die met z’n tweede jaargang zonen uitdrukkelijk aanwezig is. Van deze 8 werden er uiteindelijk maarliefst 5 aangewezen voor het verrichtingsonderzoek. Een uitzonderlijke prestatie. De al wat oudere Doaitsen heeft veel invloed met 7 zonen, hetgeen waarschijnlijk wordt veroorzaakt door zijn populariteit in de periode vóórdat hij naar Amerika vertrok en enkele jaren enorm veel merries dekte. De jonge Maurits doet goed mee met 6 zonen uit zijn tweede jaargang en de youngsters Stendert, Reinder en Anders zijn duidelijk in beeld met hun eerste jaargang zonen.
Van moederszijde stammen de jonge hengsten af van 47 verschillende grootvaders. Hier is duidelijk meer spreiding te zien dan aan vaderszijde. De hengsten met de meeste kleinzonen uit dochters zijn:
- Beart (7)
- Doaitsen (5)
- Fetse (4)
- Brandus (3)
- Feitse (3)
- Jakob (3)
Aanvoerder Beart begint zich, met inmiddels 6 goedgekeurde zonen, te ontwikkelen tot een zeer invloedrijke hengst, nu ook zijn dochters van zich laten spreken. Ook Doaitsen krijgt steeds meer invloed, door zowel van vaders- als van moederszijde prominent aanwezig te zijn. De veel gebruikte Fetse heeft 4 kleinzonen en Brandus, de Preferente Feitse en Jakob ieder 3. Jakob was geen overdreven populaire hengst, maar uit zijn dochters en kleindochters zijn de afgelopen jaren toch meerdere hengsten goedgekeurd.
Ingedeeld naar de traditionele hengstenlijnen krijgen we het volgende beeld:
Hengstenlijn |
Vaders |
Moedersvaders |
Wessel | 1 | 15 |
Ygram | 6 | 1 |
Hearke | 12 | 20 |
Jochem | 39 | 23 |
Age | 2 | 4 |
Ritske | 16 | 14 |
De Wessel-lijn is dit jaar het minst vertegenwoordigd aan vaderszijde, hoewel deze lijn de afgelopen jaren een flinke impuls heeft gehad met de goedkeuring van Aarnold, Wolfert, Alwin, Thorben, Tonjes en Sipke. Via moederszijde komen we 15 keer uit in de Wessel-lijn.
De invloed van Ygram loopt verder terug. Maurits laat nog van zich horen met 6 zonen, maar de (klein)dochters van Ygram zijn dit jaar praktisch niet in beeld.
De invloedrijke Hearke moet de laatste jaren zijn meerdere erkennen in broer Jochem. Het Jasper-bloed neemt binnen deze lijn het grootste deel voor zijn rekening. Via moederszijde drukt het Hearke-bloed nog wel degelijk een stempel.
Het Jochem-bloed heeft zich de afgelopen jaren als een olievlek verspreid. Door populaire hengsten als Leffert en Feitse (met zijn zonen Tsjerk, Fetse en Folkert) heeft deze lijn een zorgwekkende invloed gekregen. Meer dan de helft van de jonge hengsten komt via vaderszijde uit de Jochem-lijn en ook aan moederszijde is zij het meest aanwezig.
De Age-lijn blijft het ondergeschoven kindje binnen onze populatie. Wellicht dat hier over enkele jaren verandering in komt, omdat onder aanvoering van het verwantschapspercentage de oude Fabe recent nog veel is gebruikt en ook de jonge Alke voor de nodige bloedverversing kan gaan zorgen.
De Ritske-lijn tenslotte wint aan terrein, hoewel het beeld enigszins vertekend wordt door het stempel dat Doaitsen drukt. Aan moederszijde is sprake van een grotere spreiding. Wellicht dat Anders gerichter gebruikt gaat worden nu bekend is dat hij over 2 jaar naar Zuid-Afrika vertrekt.
Moederlijnen
De jonge hengsten komen uit 40 verschillende merriestammen. Degenen met de meeste invloed zijn:
- Stam 25 (8)
- Stam 15 en 50 (6)
- Stam 8, 44 en 2 (4)
- Stam 70 en 110 (3)
Het is geen verrassing dat deze van oudsher bekende en succesvolle merriestammen nu ook de meeste jonge hengsten leveren. In tegenstelling tot de hengstenlijnen is er echter geen sprake van een duidelijke dominantie van een merriestam. Het begrip merriestam is in dit verband overigens enigszins relatief. Merriestammen vertakken zich tamelijk snel, waardoor er door de jaren heen binnen eenzelfde stam enorme verschillen kunnen optreden. Het is daarom interessanter te kijken naar de meest succesvolle aftakkingen binnen een merriestam.
Gekeken naar de predikaten van de moeders en grootmoeders van de jonge hengsten, krijgen we de volgende verdeling:
Predikaat moeder en/of grootmoeder |
Aantal hengsten |
Stamboek of veulenboek | 10 |
Preferent | 42 |
Model | 13 |
Kroon | 3 |
Sport | 7 |
Opvallend is dat 10 tweede bezichtigingshengsten een stamboekmoeder of –grootmoeder hebben. Dit weerlegt de opmerking dat fokken met een stamboekmerrie niet interessant is en hengstveulens hieruit niet opfokwaardig zouden zijn.
Zeer positief is dat meer dan de helft van de hengsten Preferent bloed heeft in de eerste en/of tweede generatie. Ook komen we 13 keer een Modelmerrie tegen. Goed om te zien dat de hoogst gewaardeerde merries binnen de populatie ook in staat zijn om met hun nafok bij de hengstenselectie naar voren te komen.
Het aantal Kroon- en Sportpredikaten is momenteel nog het minst aanwezig. De invoering van het Kroonpredikaat enkele jaren geleden heeft tot gevolg dat steeds meer merries deelnemen aan IBOP-proeven en de wedstrijdsport. Een geweldig neveneffect hiervan is dat merries beter gemanaged worden en dat is te zien aan de conditie van de oudere (Kroon)merries op de CK. Het is nu nog te vroeg om te zien wat de invloed is van de invoering van het Kroonpredikaat, maar als het goed is krijgen we in de nabije toekomst steeds meer Kroon- en Sportmerries in de moederlijnen van de jonge hengsten.