Het "volle papier"

Column november 2014

Met enige regelmaat horen we het voorbij komen: het “volle papier”. Een term die wat mij betreft de laatste jaren behoorlijk uit z’n verband is gerukt.

Ooit bedacht om een soort van indicatie te geven voor fokzekerheid in de moederlijn, is het tegenwoordig niet meer dan een losse kreet die een eigen leven is gaan leiden. Een verkoopargument zo lijkt het, om alles wat géén “vol papier” heeft, af te keuren. Het probleem is dat het kopend publiek, en dan met name de nieuwkomers en de minder ingewijden onder ons, deze boodschap massaal voor waar aanneemt en op de eerste plaats kijkt of het papier wel “vol” is. Er moest eens een onderbreking in zitten! Men lijkt niet bereidt of kundig om paard en afstamming op waarde te schatten.

Terug naar de kern van de zaak: het idee erachter was in eerste instantie dat als op het stamboekpapier de eerste 3 merries in de moederlijn minimaal het sterpredikaat voerden, er redelijkerwijs sprake was van kwaliteit (stermerries) en fokzekerheid (3 generaties). Op zich geen stomme gedachte. Het probleem is echter dat in de praktijk de kwaliteit van de voorouders van een paard, zich niet altijd laat aflezen aan het papier. Met andere woorden: op het moment dat er een “gaatje” in het papier zit, betekent dit niet dat de kwaliteit daarom ontbreekt.

Een voorbeeld: een stermerrie met een standaard vol papier (moeder, groot- en overgrootmoeder zijn alle 3 ster). Als deze merries niet méér hebben gefokt dan elk slechts 1 sterdochter, kun je toch niet spreken over een denderend resultaat? Stel dat er verder nog een paar slechte IBOP’ers tussen zitten, of andere nakomelingen die niet opgenomen konden worden, dan moet je toch niet het idee hebben dat je met zo’n stermerrie een aparte fokmerrie in handen hebt. Ook al heeft ze dan een “vol papier”! Verder kijken dus.

Ander voorbeeld: een stermerrie met een zogeheten “gat” in het papier. Het feit dat er een sterpredikaat ontbreekt, wat zegt dat over de kwaliteit van dat betreffende paard? Niet zoveel. Er zijn talloze redenen te bedenken waarom een sterwaardig paard, nooit ster is geworden en dus als stamboekmerrie door het leven gaat. Denk aan spanning op de keuring, een slechte voorbereiding, te jeugdig op het moment van keuren en later nooit meer geprobeerd, een eigenaar die niks om keuringen geeft, verkoop, overlijden en ga zo maar door. Het kan nog anders: zelfs als zo’n merrie inderdaad níet sterwaardig was, was het dan een slecht paard en dus terecht een smetje op de moederlijn? Ook dat kun je niet aflezen aan het papier. Misschien was het wel een stamboeker met een eenvoudig type, maar met super beweging, keihard beenwerk en een IBOP van 85 punten. Niks mis mee lijkt me.

Maar meer nog dan de eigen kwaliteiten en behaalde predikaten van een merrie in de moederlijn, gaat het om wat ze dóórgeven, hoe ze uiteindelijk fokken. Wat maakt het uit dat er een stamboeker in de moederlijn zit, als deze heeft laten zien weer sterdochters te kunnen geven, of zelfs een Kroon- of Modeldochter, of misschien een paar mooie veulentjes die nog onderweg zijn. Wat een merrie fokt overruled hetgeen ze zelf gepresteerd heeft. En dat is hetgeen dat telt als we een papier beoordelen. Het bewijs wordt geleverd door vele Preferente stamboekmerries die voor prima nageslacht hebben gezorgd. Zonde om ze te passeren.

Laten we ons daarom niet blindstaren op dat “volle papier” en al helemáál stoppen met het verketteren van paarden met een “gaatje” in het papier. Verdiep je in de moederlijn, zoek naar de ware kwaliteit van de naaste familie en stop met het vastklampen aan etiketjes.

Liever een Preferente stamboekmerrie dan een Modelmerrie die niet fokt!!

Ga terug