Stamboekconcurrentie

Column september 2013

Het KFPS heeft sinds haar oprichting het wereldwijde alleenrecht als het gaat om het registreren en keuren van Friese paarden. Een dergelijke riante monopoliepositie kan leiden tot tunnelvisie.

Om het gemeenschappelijke doel te bereiken, nl. het behouden en verbeteren van het Friese paard, zijn er meerdere wegen die naar Rome leiden. Op dit moment is er voor de leden echter maar één weg en dat is die van het KFPS. Een tweede erkend en geaccepteerd stamboek zou alternatieve wegen begaanbaar kunnen maken.

 

In de economie heeft het vrije-marktdenken tot een enorme welvaartssprong geleid. Door concurrentie ontstaat er meer kennis, worden er betere producten gemaakt en dat leidt uiteindelijk tot meer welvaart voor iedereen. Competitie prikkelt vooruitgang en bovendien is er in een vrije markt ruimte voor alle mogelijke denk- en werkwijzen die nodig zijn om een bepaald doel te bereiken. Denk aan softwaregiganten als Apple en Microsoft, die ieder op hun eigen specifieke manier produceren, maar beiden vergelijkbare technologie maken van hoog niveau. Hetzelfde geldt voor Mercedes en Volvo. Beiden maken kwalitatief hoogstaande auto’s, maar ieder op hun eigen manier.

Binnen de rijpaardfokkerij zien we eenzelfde soort vrije markt van concurrentie, waar de verschillende stamboeken elkaar scherp houden. In Nederland fungeert naast het oppermachtige KWPN het veel kleinere NRPS als luis in de pels. Binnen Europa bestaat er in de springpaardenfokkerij voor het KWPN concurrentie vanuit België (BWP, SBS), Duitsland (met o.a. Holstein en Oldenburg), Frankrijk met Selle Francais en het geheel zelfstandige Zangersheide in Lanaken. In de dressuurpaardenfokkerij zijn naast het KWPN de Duitse stamboeken van o.a. Hannover, Oldenburg en Westfalen actief en de stamboeken van Scandinavische landen als Zweden en Denemarken. Daarnaast bestaat ook nog het internationaal opererende AES.

In de basis hebben deze stamboeken allemaal hetzelfde doel: het fokken van sportpaarden voor het hoogste niveau. Maar als het aankomt op de details varen ze elk hun eigen koers. En daar komt de kracht van concurrentie naar voren: er bestaan namelijk alternatieven. Hierdoor kunnen hengsteneigenaren bij meerdere stamboeken terecht om hun hengsten goedgekeurd te krijgen. En dat kan leiden tot verrassende uitkomsten met grote gevolgen. Een voorbeeld: een doorgewinterde hengstenopfokker loopt met z’n talentvolle hengst bij stamboek A tegen een dichte deur aan. Hij weet goed wat voor vlees hij in de kuip heeft en gaat, overtuigd van de kwaliteit van de hengst, naar stamboek B. Daar werken óók deskundige juryleden die wellicht nét even anders naar die hengst kijken en er wél vertrouwen in hebben. De hengst wordt goedgekeurd en succes in sport en fokkerij volgen. Geluk voor de eigenaar en tevens een bevestiging van zijn “kennersoog” en hulde voor stamboek B omdat ze een topper op hun conto kunnen bijschrijven. Stamboek A staat in zijn hemd, want die hebben ‘n goeie gemist.

Dit principe van concurrentie en het bestaan van alternatieve wegen is waar het om gaat. Het houdt de stamboeken scherp op eigen kennis en selectiebeleid, schept meerdere én eerlijkere kansen voor paarden en eigenaren, hetgeen uiteindelijk tot vooruitgang in de fokkerij leidt.

 

Onze Friezenfokkerij kent dit helaas niet. Wij hebben geen plan B, kunnen geen second opinion vragen bij een andere betrouwbare club. Als het KFPS de zegen heeft uitgesproken, moeten we het daar mee doen. Dat is jammer, want zo zijn er altijd paarden die tekort gedaan wordt. Het fokken of aankopen van hengstveulens en vervolgens opfokken en trainen voor de Hengstenkeuring, is een lang en kostbaar proces. Als een jonge hengst dan ergens in het selectietraject strandt, gaat hij in de meeste gevallen de handel in om aan een nieuw leven te beginnen als sport- of gebruikspaard, of in een ver buitenland als statussymbool en af en toe mag een enkele uitverkorene als VB-hengst met dekvergunning aan de slag. Zo verdwijnen er elk jaar talentvolle hengsten via de achterdeur en zijn daarmee definitief niet meer beschikbaar voor de fokkerij.

Gelukkig zijn er ook voorbeelden van hengsten die na een mislukte eerste poging wél met succes op herhaling kwamen. Sommigen gingen een jaar later gewoon opnieuw naar de Eerste Bezichtiging, anderen via de herkeuring, via de herkansing voor het C.O. of na een geslaagde sportcarrière via het Verkort Onderzoek. Tsjalke 397, Fridse 423, Maurus 441, Anders 451, Wylster 463, Alwin 469 Aarnold 471, Bartele 472 en Djoerd 473 zijn zomaar enkele hengsten die we te danken hebben aan de volhardendheid en overtuiging van hun eigenaren en niét aan de deskundigheid van het KFPS! Zij hadden evengoed elders in de wereld als sportruin hun dagen kunnen slijten.

Het is geweldig dat de mogelijkheden voor herintreders/ zij-instromers er zijn, maar het is een illusie om te denken dat elke eigenaar van een goede hengst die onfortuinlijk buiten de boot is gevallen, hier ook daadwerkelijk gebruik van maakt en deze braaf een jaar doorhoudt om het alsnog een keer te proberen. Daarvoor is de weg te lang, zijn de kosten te hoog en de garanties te laag. Eigenaren zijn daarom veelal genoodzaakt om een rationeel en economisch besluit te nemen en zo’n hengst zo snel en duur mogelijk te verkopen.

Wat zou het daarom toch mooi zijn als er een tweede Fries paarden stamboek zou zijn. Een gerenommeerde en algemeen geaccepteerde club, met een eigen beleid en eigen vakmensen in dienst. Want het blijft uiteindelijk mensenwerk. Binnen een fokkerij paarden selecteren is geen klare wiskunde. Uitschieters naar boven en beneden kan elke leek met z’n ogen dicht beoordelen. Maar het gaat altijd om dat grijze gebied daartussen. Paarden presenteren zich in een bepaalde gemoedstoestand gedurende een korte periode. Dan is het hartstikke moeilijk om de juisten eruit te pikken. Waar gewerkt wordt, worden fouten gemaakt en dat kun je juryleden ook niet altijd aanrekenen. Maar daarom zou het juist goed zijn als er méér dan 1 stamboek is, zodat ze als elkaars vangnet en als elkaars motivator kunnen fungeren.

Op dit moment moeten we het gewoon met ons eigen stamboek doen. Het aantal goede paarden dat nu jaarlijks over de rand valt is niet aan te tonen. Er is simpelweg geen controlegroep. Dus het KFPS heeft altijd gelijk. Respect daarom voor het doorzettingsvermogen van sommige eigenaren die het onvoorspelbare pad van herkansing wel bewandelen. Hoeveel we er nu missen? We zullen het nooit weten. Maar de gedachte alleen al, maakt onrustig.

Ga terug