Welkom nevensectie!

Column mei 2013

In de onlangs gehouden regiovergaderingen kwam het agendapunt ter sprake waarin het stamboek voorstelt om binnen het registratiereglement een nevensectie toe te voegen naast de hoofdsectie. In deze nevensectie kunnen paarden worden geregistreerd waarvan de afstamming niet volledig bekend is. Met name in het buitenland komen deze paarden voor en het KFPS wil de eigenaren in deze vaak opkomende nieuwe markten graag van dienst zijn. 

Door het prille buitenlandse enthousiasme te stimuleren kunnen deze pioniers later doorgroeien naar paarden uit het hoofdboek. Een goeie zaak. Tijdens de ledenraadsvergadering van 24 mei jl. bleek het keuren van deze paarden echter nog een brug te ver en kan vooralsnog worden aangevangen met de registratie in de nevensectie.

 

De stamboekregistratie kent op dit moment alleen de hoofdsectie. Deze hoofdsectie bestaat op de eerste plaats uit het KFPS-hoofdboek (waarin ongeveer 95% van de paarden is geregistreerd en die we allemaal kennen van het geel/groene papier), met daarnaast de bijboeken I (voor nakomelingen van VB-hengsten met dekvergunning), II (voor nakomelingen van VB-hengsten zonder dekvergunning) en het D-boek (voor nakomelingen van hengsten welke door het Duitse dochterstamboek FPZV zijn goedgekeurd). Nu is dus het voorstel om naast de hoofdsectie (met de 4 klassen) een nevensectie te openen voor het registreren en keuren van (veelal buitenlandse) paarden met een onvolledige afstamming.

 

De bijboeken I en II, het D-boek en vanaf nu dus de nevensectie, worden door de meeste leden/fokkers nog altijd als 2e keus beschouwd; een mooi alternatief om de buitenlanden op weg te helpen, maar in Nederland worden zulke paarden amper serieus genomen. En dat is niet terecht. Want waarom zou een Bijboek-registratie geen goed paard kunnen zijn? We moeten niet vergeten dat op de eerste plaats nog altijd het paard zélf op zijn kwaliteiten moet worden beoordeeld en niet op zijn afstamming mag worden veroordeeld. We moeten objectief blijven kijken in relatie tot het fokdoel. Dus een premieloze stamboekmerrie, met een premieloze stamboekmoeder en -grootmoeder, die bovendien allen een afgekeurde vader hebben, mag dan 100% Hoofdboek geregistreerd zijn, maar is en blijft toch gewoon een erg eenvoudig dier met weinig genetisch potentieel. En een paard uit één van de Bijboeken/ nevensectie dat goed van exterieur is, goed beenwerk heeft en ook nog eens fijn te rijden is, is dus gewoon een goed paard. Dan is het toch eeuwig zonde om dit soort paarden als 2e rang te behandelen en eigenlijk verdere fokkerij te ontmoedigen?

 

Stel dat ik als fokker een bepaalde ambitie heb en m’n eigen plan trek. Ik heb een mooie, interessante merrie (zeg Hoofdboek geregistreerd) en ik heb m’n oog laten vallen op een niet-gekeurde hengst die duidelijk wel over de nodige capaciteiten beschikt (dus niet een of ander ouderwets, kortbenig dier met OCD en een vervelend karakter die toevallig voor € 100,- op Marktplaats ter dekking stond). Maar nee, een échte goeie en ik fok daar een merrieveulen van dat uitgroeit tot een prachtig paard, dat het talent heeft om een IBOP te lopen van boven de 80 punten en qua type Kroon-waardig is. Als ik dat kunstje een paar generaties herhaal (door nu eens een Bb I- hengst en dan eens een D-hengst te gebruiken), waarbij ik wel telkens streng blijf selecteren in de eigen fokproducten én de te gebruiken hengsten, is het in theorie mogelijk dat ik een top-stammetje opbouw met een allegaartje aan registraties. Als uit zo’n lijn een knappe hengst zou komen, kon dat nog wel eens interessant zijn voor de fokkerij. Vergeet het maar, ze zien je aankomen! Dat gaat dus never nooit gebeuren. Je wordt met de lange nek aangekeken en men zal zich afvragen of je wel goed bij je hoofd bent. Terwijl je toch een sterk staaltje fokkerij hebt afgeleverd. En daar ging het uiteindelijk toch om?

 

Deze bekrompen hokjesgeest remt de echte fokkerijpioniers. Daarom hier een pleidooi vóór de Bijboeken en nevensectie! Fokkerij mag een proeftuin zijn waar je vrij en onbevangen kan nadenken en waar met alle creativiteit en ambitie wordt geëxperimenteerd. Daar horen tegenvallers en missers bij, maar ook van die pareltjes die de fokkerij vooruit helpen. We moeten altijd objectief blijven kijken naar kwaliteit en niet vanuit het keuringssysteem dat we bedacht hebben of het etiket dat een paard opgeplakt heeft gekregen. Alles echter wel onder één voorwaarde: registratie. Dat is het basisprincipe onder fokkerij, dat bekend is welke genetische bagage een paard meedraagt. Je kunt nog zo’n goed paard hebben, als je niks weet over z’n voorouders is ‘ie voor de fokkerij praktisch onbruikbaar. Het risico op vererving van negatieve eigenschappen is dan te groot.

 

Een prachtige stap dus van het KFPS om met de nevensectie een begin te maken met het registreren van paarden met een (gedeeltelijk) onbekende afstamming. Met het oog op bloedspreiding kunnen die in de toekomst nog wel eens interessant worden. In de verre buitenlanden worden veelal veulenboekhengsten gebruikt en in Zuid-Afrika is gekruist met Hackney’s. Als de fokkers aldaar er in slagen om goede paarden te fokken, kunnen we na een paar generaties registratie, op een hele gecontroleerde manier ‘vers’ bloed binnenlaten. Hengsten als Feitse Pref., Tsjerk Pref. en Doaitsen bijvoorbeeld kwamen allen uit korte moederlijnen. Maar hun stammoeders waren echt niet de eerstgeborenen, zij waren slechts de eersten die geregistreerd werden. Daarvóór zitten generaties andere paarden waar we niks van weten en waar niemand over zeurt. En deze 3 hengsten hebben allen geweldig gefokt.

 

Laten we hopen dat er fokkers zijn die met bijboek- / nevensectie-geregistreerde paarden enthousiast aan de slag gaan en het voor elkaar krijgen om toppaarden te fokken. Misschien zijn we ze over 20 jaar dankbaar als er een hengst met ‘vers’ bloed beschikbaar komt waar we allemaal de vruchten van kunnen plukken.

Ga terug